Wednesday, February 28, 2007
Bril
Kijk, dat mannen behoorlijk onbegrijpelijke types zijn, dat weet ik zo onderhand wel. Het mooiste voorbeeld vind ik nog steeds stammen uit de tijd dat zowel de mode als mijn lijf geen probleem hadden met leggings. Ging ik met zo’n broek over straat... geen probleem. Deed ik er een kort rokje overheen (extra laagje dus), dan was het opeens fwiet-fwiet-fwieuw!, en ‘waar gaan die beentjes naartoe?’ Beentjes! Alsof je ooit een mooiere omschrijving voor de mijne zou kunnen vinden dan mijn schoonvader deed: “Echte voetbalbenen!”
Onbegrip alom dus.
Maar vrouwen kunnen er ook wat van, wat mij betreft. Nu denk ik toch al vaker dat ik geen echte vrouw ben, want a) ik hoef zelden te plassen, b) ik kan heel goed kaartlezen, c) ik rijd nog liever kilometers om dan dat ik ergens de weg vraag als ik toch eens verdwaal en d) ik hou niet van chocola. Gelukkig heb ik wel moeite om links en rechts uit elkaar te houden, dat scheelt dan weer.
Wat mij echter in één klap weer totaal flabbergasted terzijde doet staan is de eeuwenoude ergernis over mannen die de wc-bril niet omlaag doen.
Omláág ja, ik vergis me niet. Omhoog doen ze al, door al die lollige semi-dreigementen “Heren a.u.b. de bril omhoog, vrouwen zitten ook graag droog.” Want wat blijkt: hebben we ze eenmaal zover dat ze dat ook doen, moeten ze ’m daarna weer omlaag doen.
Wij dames hebben namelijk iets aan onze handjes. Wij zijn te zwak en te iel om een bril omhoog dan wel omlaag te doen. Of we krijgen er schurft van, dat kan natuurlijk ook.
Wat het ook mag wezen, iets in de dames-achtige dames vindt dat heren gaan over de stand van de wc-bril. Terwijl: is er één dame in het gezelschap (behalve ik dan, maar ik ben een vrouw met voetbalbenen) die uit zichzelf denkt “Ik ben nu geweest, kansberekeningsgewijs is mijn onbegrijpelijke type straks de eerste die moet plassen, laat ik vast de bril omhoog zetten”? Is er één dame die in een mannelijke vrijgezellenwoning denkt “Laat ik die bril maar weer omhoog doen want zo werkt dat in dit huishouden”? Neen, driewerf neen.
Omhoog en dan weer omlaag, dat is wat wij willen.
En dan maar blijven roepen dat we gelijk zijn aan elkaar.
Friday, December 15, 2006
Gedicht
Waarom, vraag ik, wordt altijd in
de juiste gedichten op
de onjuiste plaatsen een verder
volstrekt normale zin afgebroken?
Wednesday, October 25, 2006
Tijd
Nou dacht ik toch dat ik het allemaal wel doorhad, qua sommetjes. Ik ben nooit een rekenwonder geweest, en als ik wisselgeld krijg en de gever roept “Ziet u wel?” dapper ik altijd terug “Ja hoor, dankuwel.” Ik ben wel beter geworden sinds de euro. (Zie Duro, 12 februari 2004.)
Als ik maar de tijd krijg om iets uit te rekenen komt het wel goed met mij en die berekening. Ik slaap er een nachtje over, en ga dan briesend plus op hoge poten (oh wat zou ik die graag willen hebben!) terug naar degene die me een oor heeft aangenaaid.
Maar gisteren had ik mezelf te pakken. Ik liep op straat en probeerde te berekenen hoe lang ik nu in Amsterdam woon. Jaahaa, ik hou van uitdagingen, en van wereldvraagstukken bovendien.
Maar goed.
Ik kwam naar Amsterdam in 1988. Het is nu 2006, dus ik woon hier al achttien jaar. Maarrrr... Ik kwam hier toen ik 22 was, en ik ben nu 42. Dus ik woon hier al twintig jaar.
De waarheid ligt in het midden. Verhuisd in juli, jarig in augustus. En het is nu oktober. Toen ik hier kwam was ik de maand erop al een jaar ouder. Dat scheelt een slok op een borrel.
En dan moet ik heel lullig op mijn vingertjes gaan tellen. Die ook omhoog moeten, anders raak ik de tel kwijt. Ik word erom uitgelachen. Ik tel namelijk niet gewoon af (of op), maar ik zeg ook steeds ‘naar’. Dus de telling is als volgt: juli 1988 naar 89 naar 90 enzovoort enzovoort, kortom dik achttien jaar.
Evengoed lang, toch? Okee, er zijn er die hier langer wonen. Maar kunnen die ook echt goed tellen?
Wednesday, March 08, 2006
Stem
Daar stond ik dan, op het verkiezingsfeestje van ons Amsterdamse stadsdeel, geheel gekleed in rood, tot op het bot. (Lady in red. Ik denk dan altijd 'Lady in redactie?' Wat een rare titel!) Mijn man verwierf een raadslidschap voor een rooie partij, dus het leek me wel toepasselijk, vooral omdat ik zelf qua politieke keuze rooier ben dan zijn partij ooit zal worden.
Anyroad.
Ik ben er niet geschikt voor, voor verkiezingsfeestjes. Zeker niet plaatselijk. Nou ja, ik ben er dus woon helemaal niet geschikt voor, want andere dan plaatselijke zou ik hoe dan ook niet naartoe gaan. Van die juichfestijnen, ik vind het niks. En ik klets altijd zo gezellig met de vijand en aanverwante fanclub, dat schiet ook niet op.
Maar hier was ik dus voor de personal upkeep, plus eventuele zoenen. En dat was al moeilijk genoeg. Net als elders in den lande werd hier gisteravond een stadsdelige partij weggevaagd. Ik heb er nooit op gestemd, maar ik ken de voorman en die vind ik aardig. Dus ondanks mijn lange rok zat ik opeens in een spagaat: juichen voor mijn mans zetel en verdrietig zijn om andermans geen-zetel. Niet leuk. Heel erg niet leuk.
Stik. Ik heb geen puntige point. De champagne thuis smaakte niet, maar da’s geen point. Laat staan puntig.
Friday, March 03, 2006
Pitaminen
Petje is terug! Petje Pitamientje! Omdat het woon lekker is!
Nou ja okee, niet omdat het woon lekker is maar omdat C1000 z’n 25ste verjaardag viert. Daarom hebben ze dat vertederende jongetje met z’n autonome wenkbrauwtjes weer opgesnord, en als enigszins gegeneerde doch vele euro’s rijkere jonge god voor de camera’s gepleurd.
En ik smelt. Petje Pitamientje vond ik al super, maar deze adolescent... wow!
Mag ik zijn oma zijn?
Wednesday, January 18, 2006
Au!
Wat is dat toch, dat je calamiteiten beter kunt dragen dan kleine ongeriefjes? Of heb ik dat alleen en zit iedereen nu volkomen van de sokken geslagen verder te lezen?
Ik zal het even uitleggen.
Ik heb een hoge pijngrens. Niks om trots op te zijn, het is gewoon een stofje in je bloed dat blijkbaar bij mij welig tiert. Een soort schimmel, denk ik dan.
Toen ik mijn pols brak hebben ze me ruggelings naar het ziekenhuis moeten slepen omdat ik dacht dat het een knakje was dat wel weer overging. Toen ik tussen de trein en het perron flikkerde (en in dezelfde vaart iemand een maagbloeding mepte) heb ik volgehouden dat het slechts een verzwikte enkel was tot ze m’n enkelbanden even lekker oprekten en me krukken om m’n ellebogen schoven.
Nadeel is trouwens - nu jullie er toch nog zijn - dat blijkbaar de hoogte van je verdovingsgrens dan navenant is. En ik kan je verzekeren dat een keeloperatie zonder adequate verdoving je stem na een week stilte op volle sterkte terugbrengt.
Anyroad. Ik ben dus een bikkel zonder dat ik daarvoor heb gekozen. Want als ik kan kiezen... dan is slechts Heel Veel Aandacht goed genoeg. “Kijk, ik heb hier een schaafje. Doet zeer joh!” “Ja nee sorry, ik heb je niet gehoord, ik dacht even aan mijn schaafje, dat doet zo zeer!”
“Zie je dat aan mijn oor? Wat is dat denk je?” “Ja maar het jeukt als de ziekte hoor, ik denk dat het schurft is. Kijk dan, het zijn allemaal rare bobbeltjes.”
“Ik heb me gebrand aan de grill. Ja dat weet ik, dat ik dat altijd doe, maar deze is wel erg hoor.” “Kijk, zie je die plek? Dat is dus die brand, ik kan niet eens mijn trui erover doen, zeer joh!”
Enzovoort enzoverder. Ik ga maar eens uitzoeken wat voor stofje dat is, van die pijngrens, zodat ik het kan laten injecteren in mijn praatorgaan. Scheelt een hoop gemiep.
Thursday, November 24, 2005
Kaneel
Buurman aan de deur: of ik misschien kaneel in huis heb. Hahaha! Ik, kaneel? Jongen, welke soort wil je hebben? O fijn, want ze hebben iets nieuws ontdekt: tequila maar dan met iets-dat-me-onschoten-is (blaft hond Aagje doorheen denk ik) in plaats van limoen, en kaneel in plaats van zout op je hand. Ik heb best een behoorlijke hoeveelheid in huis, maar hij kijkt er een beetje bedenkelijk bij: zou dat wel genoeg zijn voor honderd man?
Parrrdon? Honderd man? Onder mijn vloer? Heb ik niks van gehoord! (En trouwens, waar láát hij ze!) Neehee, niet thuis, die nieuwe kroeg daar-en-daar-en-daar. Leuk man, waarom ga ik niet mee?!
Ja, waarom ook eigenlijk niet?! Ik heb de aankondigingen zo lang bekeken, ik vroeg me al af of ze er ooit zouden komen. Waarom zou ik niet even gaan kijken?
Nou, bijvoorbeeld omdat m’n man ziek is en boven ligt te slapen in de wetenschap dat ik als een leeuwin over hem waak. Of omdat ik straks mijn hondje moet uitlaten, dat weliswaar weinig eisend is maar ik wil het beessie niet met een blaas als een postzak opschepen.
Ik heb, kortom, opeens last van Verantwoordelijkheidsgevoel. Want ik weet ook heus wel dat als ik nu met de buum meega, ik pas ver na sluitingstijd met de bezemwagen naar buiten word geduwd. En hoe moet het dan met de kapper morgen om half elf, die me een strakke paarse coupe gaat aanmeten?
Hmpf. Nobel hoor, Verantwoordelijkheidsgevoel. Maar het voelt voornamelijk tuttig. Paars haar of niet.